maandag 28 februari 2011

Duurzaamheidsbeweging moet politieke macht benutten

Vroeger was er zoiets als een milieubeweging, waarbij verschillende organisaties actie voerden voor het issue natuur en milieu. Dat is wezenlijk veranderd: de moderne duurzaamheidsbeweging bestaat uit  bedrijven, wetenschap, geldwezen, initiatiefnemers, milieuorganisaties, overheid, noem maar op - inspirerende en initiatiefrijke individuen die in alle hoeken en kieren van de samenleving actief zijn, met een in hoofdlijnen gelijk gevoel voor urgentie en richting. 
Duurzaamheid vergt niet alleen
mooie initiatieven, maar
vooral ook  lobby  voor
internalisatie van externe kosten
De ‘moderne beweging’ is vooral een kwestie van persoonlijke drive en inzet. Er beweegt minstens zoveel richting duurzaam bij bijvoorbeeld het bedrijfsleven, groot en klein, als bij de organisaties die daarvoor oorspronkelijk waren opgericht. Een medewerker van een groot concern kan dezelfde zorgen en aspiraties hebben als pakweg een beleidsmedewerker van een overheid, of een directeur van een milieufederatie. Oude tegenstellingen verdwijnen in de nieuwe frontlinie.
Of kabinetten nu meer of minder op vergroening koersten: de beweging naar duurzaam heeft een zodanige massa gekregen dat deze gewoon doorzet.
Het aantal initiatieven, veranderingsprocessen, succesverhalen en programma’s is indrukwekkend. De passie waarmee deze worden vormgegeven is hartverwarmend en stemt tot optimisme.  
Maar er zijn wel een paar valkuilen en uitdagingen voor de duurzaamheidsbeweging nieuwe stijl.
De eerste: de neiging tot exclusiviteit. ‘Wij’ zijn duurzaam, ‘de anderen’ zijn dom, onwetend, ouderwets, slecht, you name it. Dat is een garantie voor een fiasco. Dat geldt net zo voor frequente maar onterechte koppeling tussen links en duurzaam. Alsof zorgvuldig omgaan met de aarde en met elkaar linkse thema’s zouden zijn. De duurzaamheidsbeweging zal zich moeten verbreden tot alle maatschappelijke segmenten en politieke gezindten, of zij zal haar invloed zien tanen.
De tweede: politieke naïviteit. Het beeld is wijd verspreid dat al die successen nieuwe successen katalyseren, en via versnelling en opschaling als vanzelf tot de duurzame economie of de duurzame wereld leiden. Hoe goed en inspirerend alle initiatieven ook zijn: het valt nog niet in te zien hoe al deze initiatieven, ook als ze de komende 20 jaar exponentieel blijven groeien, optellen tot een economie die de veerkracht van de aarde niet overschrijdt. Johan Rockström, Stockholm Resilience Centre, probeerde eind 2009 met een aantal topwetenschappers een ‘safe operating space for humanity’ te bepalen: tot welk punt kun je ‘oogsten’ van de natuur als we willen dat cruciale ecologische processen en functies intact blijven? Slecht nieuws: we spelen al ruimschoots in blessuretijd, en de globale megatrends zijn niet positief.
Veel duurzame ondernemers, adviseurs en initiatoren hebben er een groot vertrouwen in dat het dankzij de huidige snel uitbreidende impulsen wel goed komt. Maar ik heb nog nergens een scenario of zelfs maar een rekensom gezien die aannemelijk maakt dat we ‘bottom-up’ binnen die safe operating space komen. Dat gaat alleen lukken als er harde grenzen worden gesteld aan en/of hoge prijzen gelden voor gebruik van natuurlijke hulpbronnen. Een kentering kan alléén maar ontstaan als op deze wijze de externe kosten verregaand worden geïnternaliseerd.
Dit betekent dat de duurzaamheidsbeweging nieuwe stijl zijn successen zal moeten politiseren: “wij laten zien wat er kan, maar nu zijn krachtige maatregelen nodig die voor alle economische actoren gelden”. Bijvoorbeeld een CO2-heffing van minstens 100 €/ton in plaats van de armzalige 15 €/ton die nu op de emissiemarkt wordt neergelegd. Bijvoorbeeld de eis dat bij activiteiten met een impact op ecosystemen een netto-verbetering van de biodiversiteit moet worden gerealiseerd. Enzovoorts.
De ervaringen uit de bottom-up-acties kunnen helpen om bestuurlijk maatregelen op systeemniveau te ontwikkelen. De gegroeide invloed van de duurzaamheidsbeweging is nodig om deze ook bestuurlijk en politiek te agenderen en te belobbyen. Maar dan moet de beweging zich daadwerkelijk als macht gaan manifesteren.