zondag 10 april 2011

Duurzaam onderlangs of bovenover?

Het is een decennia oude discussie: moeten de veranderingen naar duurzaamheid van onderop plaatsvinden (bottom-up), of juist bovenover (top-down)? Allebei, ja – dat is een gemakkelijk antwoord, maar ook onbevredigend: volgens welk mechanisme dan?


De huidige tijdgeest is duidelijk: alle energie gaat naar ‘onderop’. Het wemelt werkelijk van de meest fantastische initiatieven. Een beetje wethouder durft zijn collega’s niet meer onder ogen te komen zonder plannen voor een eigen duurzaam energiebedrijf in de achterzak. Een beetje bedrijf onderzoekt minstens vijf business-cases tegelijk om te verduurzamen. De nieuwe media dienen de sociale entrepreneurs met de snelheid van het licht. Overal en nergens worden plannen voor duurzame energie ontwikkeld: zonnecellen, windturbines, biogas. Aan initiatieven geen gebrek. Aan het enthousiasme zal het, gelukkig, niet liggen.
Rebound effect: energiezuinige lampen
zorgen voor lagere kosten per lumenuur,
en aldus voor extra verbruik,
onder meer in de tuin. 
Maar wie druk doende is duurzaam, klimaatneutraal, energieneutraal en maatschappelijk verantwoord te ondernemen, kan makkelijk het zicht op het grotere geheel uit het oog verliezen. Begrijpelijk: de aandacht moet nu eenmaal uitgaan naar de tijdige levering van apparatuur, naar de financiering van de toenemende voorraden, naar de verbetering van de omvormer die gelijkstroom in wisselstroom omzet, of andere praktische zaken die de ondernemer of projectontwikkelaar nu eenmaal moet organiseren. Hoe het eigen handelen doorwerkt in een groter systeem is dan even niet aan de orde.
Laat ik daar dan maar wat over zeggen.
Waarschuwing: onderstaande passages kunnen ernstige schade aan uw motivatie toebrengen. Maar die komt bij doorlezen wel weer terug.
In het grotere systeem worden de prachtige initiatieven goeddeels opgevreten door verschillende ontwikkelingen. De belangrijkste: voortdurende groei van het inkomen, van de wereld, een regio, een land, een individu. De ervaring is dat extra inkomen ook altijd extra energie-, grondstoffen- en milieugebruik met zich meebrengt, en dat de groei van het aantal en de geavanceerdheid van de bottom-up-initiatieven die inkomensgroei amper of helemaal niet kunnen bijbenen.
Daarnaast: het rebound­-effect, oftewel de Jevons-paradox. In het algemeen werkt het aldus: een technologische verbetering zorgt voor verhoogde grondstof- of energie-efficiency en daarmee samenhangende kostprijsverlaging. En daardoor stijgt de vraag voor dat product of dienst, of kunnen de bespaarde gelden voor andere energievretende activiteiten worden benut. Zo daalt door spaarlampen de prijs per lumenuur licht waardoor er meer verlicht wordt, en/of de besparingen opzij worden gezet voor een extra stedentrip. Per vliegtuig, uiteraard.
Twee economen, van Tilburg Universiteit en McGill Universiteit in Canada, hebben via een speltheoretisch onderzoek laten zien dat om deze redenen alleen harde grenzen (absolute grenzen aan de vervuiling) effectief zijn. 
Maar als die grenzen er zijn, is er nog iets om rekening mee te houden. Specifiek voor sectoren die onder (Europese) emissiehandel CO2 vallen, zoals elektriciteit, bepaalt uitsluitend en alleen de hoogte van het emissieplafond de CO2-uitstoot van die sector. Alle acties zijn slechts middelen die tot dat doel (het plafond) leiden. Wie een windturbine bouwt, of elektriciteit bespaart, draagt niet bij aan verlaging van de uitstoot. Hij of zij draagt er aan bij dat ergens anders in de sectoren die onder de emissiehandel het equivalent van die windturbine of elektriciteitsbesparing achterwege kan blijven. Of anders gezegd: wie door productie van duurzame elektriciteit de CO2 terug wil dringen, is er niet met een windmolen of een blok zonnecellen: hij of zij moet ook nog eens ofwel politiek afdwingen dat het plafond naar beneden gaat, ofwel emissierechten opkopen en vernietigen, bijvoorbeeld via http://www.co2markt.eu/home/.
Het beeld is wel duidelijk, vind ik: het enthousiasme, de inspiratie, de drive is vooral bottom-up; maar als niet top-down absolute grenzen worden ingesteld, blijft het dweilen met de kraan open. En als die absolute grenzen er dan zijn, is uiteindelijk de enige effectieve actie die grenzen verder naar beneden brengen. Maar er zijn maar weinig beleidsmakers bereid top-down te doen wat nodig is. Dat geldt zeker voor Nederland. Dat zal dus door de Vereniging van Duurzame bottom-uppers moeten worden afgedwongen. 

Column verschenen in Energiegids.nl, 9 april 2011