maandag 16 mei 2011

Het doolhof van de duurzame keuzes

Regelmatig raak ik verzeild in discussies over persoonlijke keuzes en klimaat en milieu. Dan moet ik me als eenzame structuralist teweer stellen tegen een overmacht aan individuele-verantwoordelijkheidsdenkers. Die stroming gaat ervan uit dat een goed geïnformeerd individu (waaronder de meeste van mijn zakelijke contacten, vakgenoten, vrienden en kennissen) de juiste keuzes maakt. Zo kan het in dergelijke discussies gebeuren dat ik stevig word aangesproken op mijn keuzes: Nou nou, jij hebt wel een snelle auto, zeg, mag dat wel in dat vak van jou? Moet jij niet in een Prius rijden? Goh, jij hebt nog aardig wat gloeilampen en halogeenspotjes in je huis. Ik had verwacht dat jij wel zonnepanelen op je dak zou hebben. En zo voorts.
 
Dan probeer ik maar weer eens uit te leggen hoe ik het zie, als milieukundige én als verantwoordelijk burger, waarvan de zielen in één borst samengesmolten zijn.
“Die snelle auto rijdt wel 1:17” – o, nou, dat is verrassend.
“Als ik autorijd is dat doorgaans voor langere afstanden naar onbereikbare oorden, terwijl een hybride auto vooral zijn winst in stadsritjes behaalt, die heb ik amper met als ik autorijd” – eh, tja, je hebt er kennelijk wel over nagedacht.
“Het merk is trouwens maar een van de twee autofabrikanten waarin een bekend duurzaam beleggingsfonds investeert” – echt, en zit mijn merk daar dan niet in? Dat verbaast me wel zeg.
“Ooit de milieubelasting per uitgegeven Euro van jouw auto met de mijne vergeleken? Je weet niet wat je ziet” -  nee nooit gedaan, ik begin te vermoeden wat de uitkomst is.
“Jij krijgt van de belastingbetaler een paar honderd Euro per ton vermeden CO2 cadeau met je hybride auto, vind je dat te rechtvaardigen?” – pardon?
“En ik vind zo’n Prius ook niet bepaald mooi” – ho even, mag je dat als milieukundige wel vinden?
“Ik tank via mijn greencard altijd klimaatgecompenseerde brandstof, jij ook?” – o ja, nee, gut, ik niet. Zou ik natuurlijk ook best kunnen doen, waar kun je die krijgen, zo’n greencard?  
“En ik neem aan dat het je bekend is dat vervangen van gloei- of halogeenlampen voor de CO2-uitstoot in Europa geen moer uitmaakt?” – Nee, wat zeg je nou?
“Wel, elektriciteitsproductie valt onder het CO2-handelssysteem, alleen de hoogte van het plafond bepaalt de hoeveelheid CO2 die sectoren die eronder vallen uitstoten. Als ik minder elektriciteit gebruik is er voor anderen weer meer emissieruimte beschikbaar, die dan ook wordt benut” – mijn hemel, wat ingewikkeld, dus het slaat eigenlijk nergens op als ik je op je aantal spaarlampen wil afrekenen?
“En ik had trouwens toch al groene stroom, van Neêrlands Groenste leverancier” – nou ik ook.
“En groen klimaatgecompenseerd gas” – wat, bestaat dat ook al?
Enfin, zou kan ik nog wel doorgaan.

Er is maar 1 factor die de milieubelasting van een huishouden bepaalt (met hier het energiegebruik als 'proxy' daarvoor): het inkomen. Dat verklaart de milieubelasting voor 60%, alle andere onderzochte factoren (houding, kennis, sociale positie enzovoorts) zijn 'ruis'.
Bron: 
Vringer K. (2005), Analysis of the energy requirement for household consumption.

Van belang is dat uit dergelijke conversaties twee hoofdpunten blijken.
De eerste is dat iemands keuzegedrag hoegenaamd niets zegt over diens milieubelasting. Dat bleek al eerder uit een doorwrocht proefschrift van Kees Vringer: Er is eigenlijk maar 1 grootheid die iemands persoonlijke milieubelasting verklaart, namelijk diens inkomen, en wel voor 60%. De rest is onbegrepen ruis.
De tweede, dramatischer conclusie is dat zelfs een ogenschijnlijk goed geïnformeerd publiek geen weet heeft van deze eerste conclusie, en een niet-effectieve strategie blijft hanteren om maatschappelijke veranderingen op milieugebied te bewerkstelligen: hameren op individuele verantwoordelijkheid op basis van goede informatie.
Die ‘informatie’ is echter waardeloos als er geen begrip is van het systeem, de context waarbinnen de keuzes worden gemaakt. En die ‘juiste keuzes’ blijken, afhankelijk van iemands persoonlijke omstandigheden, soms niet veel meer dan symbolen te zijn (hybride auto, spaarlamp).
Vandaar mijn sombere momenten: als zelfs veel van mijn vakgenoten de mechanismen al niet doorzien, hoe krijgen we beleidsmakers er dan in hemelsnaam toe de economie binnen de ecologische kaders te persen?

(eerder verschenen als column in Energiegids.nl, oktober 2010)

Jan Paul van Soest