Het essay Klompen in de Machinerie gaat op zoek naar de vraag hoe gevestigde belangen veranderingen naar een meer duurzame energiehuishouding belemmeren. Het essay, geschreven op verzoek van de Raad voor de Leefomgeving en Infrastructuur, werd 30 augustus gepubliceerd, en is hier te downloaden. Hieronder het voorwoord.
Het beeld is misschien verrassend, wellicht zelfs schokkend. Lobby 1.0 – op herkenbare wijze specifieke belangen behartigen – is sluipenderwijs vervangen door lobby 2.0: private belangen beïnvloeden in toenemende mate het publieke denken. Opvattingen over klimaat en energietransitie die bestaande belangen goed uitkomen worden gemeengoed, waarheidsvinding delft het onderspit. Of zoals hoogleraar Jan Rotmans, transitiemanagement Erasmusuniversiteit, het kernachtig in een tweet uitdrukte: “Op het slagveld van een transitie sneuvelt de waarheid als eerste. Macht prevaleert boven waarheid.”
Hans Achterhuis - De utopie van de vrije markt, verplicht leesvoer om klimaatscepsis en hindermacht te kunnen duiden. |
Niet alleen private belangen zijn de drijvende krachten hierachter, de utopische varianten van het vrijemarktdenken, zoals beschreven door Hans Achterhuis in zijn prijswinnende boek ‘De Utopie van de Vrije Markt’, zijn dat eveneens, misschien zelfs nog wel meer dan belangen sec. De combinatie van een neoliberale utopie en private belangen zetten zo de toon in het politieke en publieke discours, waaruit dan ook nog amper maatregelen voortkomen die een transitie naar een duurzame energiehuishouding bevorderen.
Een klimaatontkennings- en anti-transitiecocktail die oorspronkelijk vooral gemixt is in de Verenigde Staten, naar receptuur van de tabakslobby, vindt zijn weg langzamerhand ook in West-Europa, en belandt in een gespreid bed van de postmodernistische cultuur. Daarin zijn meningen minstens zo belangrijk als feiten, en zijn alle autoriteiten, de wetenschap incluis, van hun voetstuk gevallen. Daarin hebben de klassieke media geen geld en tijd meer om aan waarheidsvinding te doen, maar zijn ze al blij als ze hoor en wederhoor kunnen toepassen. Of ‘hoor’ de waarheid is en ‘wederhoor’ aperte onzin kan echter niet meer worden nagegaan. Al te kritisch wordt het sowieso niet: journalistiek en macht zijn, zo analyseert Joris Luyendijk, van elkaar afhankelijk geworden. En tenslotte is de invloed sterk gegroeid van de nieuwe media, waar inmiddels geen enkele controle op de juistheid van de inhoud meer plaatsvindt.
Nederland lijkt vooralsnog gevoeliger voor deze ontwikkelingen te zijn dan menig omringend land, en koerst af op een discours dat in de VS inmiddels als ‘fact free politics’ wordt aangeduid. In de afgelopen 10, 20 jaar heeft Nederland zich, meer dan ons omringende landen, afgekeerd van het Rijnlandse model en het Angelsaksische model en neoliberaal denken omarmd.
U, lezer van dit essay, verbaast zich al lezend wellicht even zeer als ik tijdens het schrijven. Is het beeld werkelijk zo onthutsend? Het zal toch niet zo zijn dat er een complot is? U voelt zich wellicht direct aangesproken of zelfs aangevallen. Moet iedereen die twijfelt aan oorzaak en ernst van klimaatverandering in één hoek worden gezet met lobbyisten en de extreme Tea Party-beweging?
Laat ik op voorhand op dergelijke vragen antwoord proberen te geven.
Ja, het beeld is tamelijk onthutsend. Maar nee: er is geen sprake van een complot.
Wat onthutst is het besef dat zich geleidelijk een ontwikkeling heeft voltrokken die we jarenlang niet hebben onderkend: de omvorming van ons collectieve gedachtegoed naar een zienswijze (frame) dat bestaande belangen goed uitkomt en dat verduurzaming belemmert, onder invloed van bewuste campagnes van private belangen en de onbewuste, sluipende verandering van het idee van marktwerking als efficiënt middel in een ideologisch doel dat de middelen heiligt. Per definitie is er geen sprake van een complot: we waren er allen bij, keken ernaar en gingen er in mee. Dat geldt voor mij als schrijver van dit stuk net zozeer als voor u als lezer.
Ik probeer niemand aan te vallen, en veroordeel niemand. Natuurlijk mag eenieder op basis van een eigen oordeel en afweging tot de conclusie te komen dat de klimaatproblematiek niet erg klemmend is. Natuurlijk mag uw conclusie zijn dat de kosten voor mitigatie niet opwegen tegen de baten, of dat Nederland er beter aan doet in te zetten op fossiele en kernenergie in plaats van op besparing en hernieuwbare bronnen. Dat alles is volledig legitiem, en sterker nog: dit debat is ten onrechte uitgebleven, alsof de bevindingen van het IPCC automatisch de weg naar klimaatbeleid zouden wijzen. Dat is niet zo: tussen IPCC en beleid zitten nog tal van maatschappelijke en politieke vragen die een grondige discussie en afweging verdienen.
Geen aanval dus, en geen oordeel. Wel een analyse waarmee ik hoop tot denken aan te zetten over de vraag wat de basis van opvattingen over klimaatbeleid en energietransitie is. Kan het zijn dat door specifieke belangen gekleurde informatie over klimaat of duurzame energie toch een rol heeft gespeeld zonder dat u dat zelf in de gaten had? Kan het zijn dat de bril waarmee u naar de werkelijkheid kijkt onbewust de informatie die u las en geloofde heeft getint? Dat is bijna niet te vermijden - mij overkomt het uiteraard ook regelmatig. De opgave is bewust te zijn van de eigen bij- of verziendheid. Maar daar zit meteen de moeilijkheid: in het informatie- en desinformatiegeweld van de nieuwe media is het een schier onmogelijke opgave geworden nog te bepalen wat waarachtig en onbaatzuchtig is, en welke informatie juist een specifiek belang dient of eerder uit een gekleurde visie op de werkelijkheid voortkomt dan op die werkelijkheid zelf gebaseerd is.
De speurtocht die tot dit essay leidde begon eind november 2009 met wat ‘Climategate’ werd genoemd, waarin klimaatwetenschappers van blunders, fraude en manipulatie werden beticht.
Ik ben me stevig gaan verdiepen in eerst de argumenten van de klimaatsceptici en later vooral hun achtergronden, werkwijzen en overtuigingen. Ik sprak met sceptici, wetenschappers, en las eindeloos veel artikelen, rapporten, blogs en boeken, zowel van degenen die het idee van antropogene klimaatverandering ondersteunen, als van degenen die zich daar fel tegen verzetten. Het boek van en latere contacten met Naomi Oreskes, Merchants of Doubt, waren een eye-opener, evenals James Hoggan’s Climate cover-up, Chris Mooney’s Republican War on Science, George Lakoff’s Don’t think of an elephant, en niet in de laatste plaats Hans Achterhuis’ De Utopie van de Vrije Markt. Via eigen recherche kon ik begrijpen hoe ideeën uit marktutopistische denktanks en gevestigde belangen overwaaien naar Europa, en ook het West-Europese en Nederlandse discours en beleid beïnvloeden.
Ik hoop dat het essay veel discussie oproept, niet alleen over klimaat en energietransitie, maar meer nog over belangen en waarheidsvinding. Want dat is mijn diepste overtuiging: als de erfenis van de verlichting in de vuilnisbak belandt en we maatschappelijke vraagstukken alleen met meningen en machtsposities denken op te lossen in plaats van op basis van kennis en wetenschap, dan liggen nieuwe donkere middeleeuwen in het verschiet.
Klompen in de Machinerie, over klimaatscepsis en hindermacht, essay voor de Raad voor de Leefomgeving en Infrastructuur, 30 augustus 2011.