donderdag 7 februari 2013

Wind mee voor feiten


Windturbine in Den Bosch, waarbij de lokale 
bevolking in het project participeert
Op gezette tijden verschijnen er schotschriften tegen windenergie. Onlangs nog fulmineerde Elservier onder de titel ‘Wind lost niets op’ tegen deze duurzame energievorm. Volgde een bekende reeks van hele, halve en ontkrachte argumenten, die echter niet per se door herhaling waar worden.  Hieronder een paar veelgehoorde misverstanden die op allerlei plekken de ronde doen, met wat kanttekeningen, onder het motto: ieder heeft recht op zijn eigen opinie, maar niet op zijn eigen feiten.

Door Ernst van Zuijlen en Jan Paul van Soest


Dé reden voor windenergie zou tegengaan van klimaatverandering zijn. Er is helemaal geen klimaatverandering, laat staan dat deze door de mens wordt veroorzaakt, luidt een veelgehoord argument, dus is windenergie ook niet nodig. Zo zou het al 16 jaar niet meer opwarmen terwijl de uitstoot van CO2 gewoon doorgaat. Die bewering is fabeltje, dat door onderzoeksinstituten wordt weersproken. De opwarming van de aarde en de rol van broeikasgassen als CO2 zijn geen meningen, maar feiten.
Daarnaast: al in de jaren ’70 en ’80 werd al begonnen met de ontwikkeling van hernieuwbare energie zoals wind en zon, toen het klimaatvraagstuk nog niet eens op de politieke agenda’s stond. De reden van toen is nog steeds geldig: het is gewenst de afhankelijkheid van onze economie van fossiele brandstoffen te verminderen, vanwege de prijsschommelingen en de geopolitieke machtsspelen die met fossiele energie worden gespeeld. Eén inzicht is wel veranderd: waar we vroeger dachten dat de voorraden fossiele energie binnen enkele tientallen jaren op zouden raken, is het beeld nu dat er voor honderden jaren olie, kolen en gas in de aardbodem zit. Dat is een geruststellende gedachte wat betreft uitsluitend de voorraden, maar niet voor wat betreft het klimaat. Als alle fossiele brandstoffen zouden worden opgestookt zou dat de temperatuur van de aarde zeer sterk verhogen.
Verbranding van fossiele brandstoffen geeft ook andere milieueffecten dan alleen opwarming: verzurende stoffen zoals stikstof- en zwaveloxiden, fijn stof, maar ook radioactiviteit (bij gebruik van kolen).  De menselijke gezondheid en de natuur ondervinden hiervan schade.  
Op grond van deze overwegingen hebben landen, en ook de EU als geheel, doelstellingen voor duurzame energie geformuleerd. Nederland heeft tot nu toe maar weinig voortgang geboekt, en scoort laag op de lijsten van landen gerangschikt naar percentage duurzame energie in de energievoorziening. Het kabinet-Rutte II heeft besloten serieus werk van duurzame energie te maken. Windenergie is een van de goedkoopste opties; daarom wordt juist daar vooral naar gekeken.

Windenergie bespaart brandstof en vermijdt CO2-uitstoot.
Windenergie zou maar heel weinig brandstof en dus ook maar weinig CO2 besparen, is een veelgehoorde tegenwerping. Toenmalig minister Verhagen van Economische Zaken liet van een rapport dat dit argument naar voren bracht maar weinig heel; ook hier en hier werd deze gedachte gewogen en te licht bevonden. Het begrijpelijke maar onjuiste idee is dat achter elke windturbine een fossiele energiecentrale moet staan draaien om direct bij te springen als de wind wegvalt. Maar zo werkt het elektriciteitssysteem niet: daarin worden allerlei centrales voortdurend bijgeregeld om de wisselende vraag naar elektriciteit te volgen. Vele duizenden megawatts (MW) windenergie, waarvan het aanbod varieert, kunnen relatief gemakkelijk in het elektriciteitssyteem worden ingepast. Dus geldt wel degelijk: hoe meer stroom uit wind er aan het net wordt geleverd, des te minder fossiele centrales hoeven te draaien. Uit CBS-cijfers blijkt dat in 2011 windturbines in Nederland samen 5,1 terawattuur (TWh) aan elektriciteit opwekten, en zo 38,5 petajoule (PJ) aan primaire energie vermeden. Dat komt overeen met ongeveer 1,2 miljard kubieke meter (m3) aardgas.  Door windstroom werd 2,59 megaton (Mt) minder CO2 uitgestoten.

Echte prijzen en subsidies
Het mantra ‘windturbines draaien op subsidie’ is half waar of half onwaar, het is maar hoe je het bekijkt. Zoals gezegd veroorzaakt gebruik van fossiele energie de nodige milieuproblemen, nu en in de toekomst. De kosten van klimaatverandering, gezondheidsschade, schade aan natuur en gebouwen en zo meer zijn er wel, maar worden door de belastingbetaler gedragen, en zijn niet in de kostprijzen van fossiele brandstoffen verwerkt. Zo bezien ‘subsidieert’ de samenleving dus fossiele energie. Het is voor schone, hernieuwbare energie niet gemakkelijk tegen deze ongelijke concurrentiepositie op te roeien. Overheden aarzelen echter, vanwege de grote belangen, de maatschappelijke kosten aan de veroorzaker, fossiele brandstoffen, toe te rekenen. In plaats daarvan wordt geprobeerd duurzame energie met subsidies tegen een ongelijk speelveld op te duwen. Dat is natuurlijk geen houdbare strategie. Wie zich erover opwindt dat windenergie subsidies nodig heeft, zou zich minstens zoveel moeten opwinden over de onbetaalde rekening die fossiele brandstoffen achterlaten. En zich er voor moeten inspannen die rekening bij de veroorzaker neer te leggen. Stappen in die richting maken windenergie meer concurrerend. Mede om die reden stellen de Britten een minimum-CO2-prijs in van € 20/ton dit jaar voor, oplopend tot € 35/ton in 2020. De bedragen voor de SDE-subsidies nemen vanzelf af als ons land de Britse maatregel zou kopiëren.
Enkele tientjes per ton zijn overigens nog bescheiden bedragen. Rekensommen van het International Energy Agency (IEA) wijzen uit dat om de klimaatverandering tot 2 oC beperkt te houden maatregelen tot 200 $/ton CO2 nodig zullen zijn, die kunnen oplopen tot zo’n 500 $/ton als het technologisch wat tegenzit. Dat zijn niet eens ongebruikelijke bedragen: elektrische en hybride auto’s krijgen belastingvoordelen die per ton CO2 zelfs meer kosten.
Zo gezien is een bedrag van € 20 -30 /ton CO2 maar een bescheiden eerste stap naar verdere internalisatie van maatschappelijke kosten, waarbij subsidies kunnen verdwijnen. De windindustrie zit niet op subsidies te wachten, wel op een gelijk speelveld.

Vogels
Het aloude verhaal dat windenergie zoveel vogelslachtoffers maakt doet het nog altijd goed. Maar het is ook nog altijd onjuist. Natuurlijk kan elke activiteit, en dus ook elke vorm van energieopwekking, de vogelstand schaden.
Andere menselijke activiteiten en structuren leiden tot vogelsterfte. Verkeer, hoogspanningskabels en jacht vergen de hoogste tol. En vlak ook de huiskat niet uit.
De vogelsterfte door windenergie is hiermee vergeleken erg klein. Niettemin moet ook wind zijn bijdrage aan beperken van de vogelslachtoffers blijven leveren.
Daarom blijft het nodig in milieu-effectrapportages zorgvuldig te kijken naar de invloed op niet alleen vogels maar ook vleermuizen. Vogelbescherming Nederland heeft  een Nationale windmolenrisicokaart voor vogels gepubliceerd waar projectontwikkelaars en overheden zich op kunnen baseren.

Overlast in de achtertuin
Dat windturbines ‘in de achtertuin’ hinder en overlast kunnen geven moet niet worden gebagatelliseerd. Met een goede ruimtelijke inpassingen kan deze overlast zoveel mogelijk worden beperkt.  Maar er kunnen nog wel degelijk lokale problemen resteren met geluid en slagschaduw. De ervaring laat wel zien dat als een gemeenschap (via een gemeente of een coöperatief eigen initiatief) mee-ontwikkelt of kan participeren, de balans eerder positief uitvalt. Dan zijn er immers niet alleen lokale lasten, maar ook lokale lusten. Projectontwikkelaars geven al vaak mogelijkheden tot participatie, en betrekken in een zo vroeg mogelijk stadium lokale en milieugroeperingen. Dat werkt beter dan een overval. Het is een goede praktijk dat een deel van de revenuen van een project terechtkomt bij degenen die er hinder van ondervinden.

Zoals bij alle energie-opties geldt ook voor windenergie dat er voor- en nadelen zijn, die per situatie verschillend kunnen worden gewogen. Dat mag: iedereen heeft recht op zijn eigen mening. Maar de afweging wordt ernstig bemoeilijkt als het debat wordt gekleurd met onjuistheden en halve waarheden.

Dr. Ernst van Zuijlen leidt het TKI Wind op Zee (Topconsortium Kennis en Innovatie).
Ir. Jan Paul van Soest is partner van De Gemeynt coöperatie, duurzame adviseurs en entrepreneurs.