![]() |
Windturbine in Den Bosch, waarbij de lokale bevolking in het project participeert |
Door Ernst van Zuijlen en Jan Paul van Soest
Dé reden voor windenergie zou tegengaan van klimaatverandering zijn. Er is helemaal geen klimaatverandering, laat staan dat deze door de mens wordt veroorzaakt, luidt een veelgehoord argument, dus is windenergie ook niet nodig. Zo zou het al 16 jaar niet meer opwarmen terwijl de uitstoot van CO2 gewoon doorgaat. Die bewering is fabeltje, dat door onderzoeksinstituten wordt weersproken. De opwarming van de aarde en de rol van broeikasgassen als CO2 zijn geen meningen, maar feiten.
Daarnaast: al in de jaren ’70 en ’80 werd al begonnen met
de ontwikkeling van hernieuwbare energie zoals wind en zon, toen het
klimaatvraagstuk nog niet eens op de politieke agenda’s stond. De reden van
toen is nog steeds geldig: het is gewenst de afhankelijkheid van onze economie
van fossiele brandstoffen te verminderen, vanwege de prijsschommelingen en de
geopolitieke machtsspelen die met fossiele energie worden gespeeld. Eén inzicht
is wel veranderd: waar we vroeger dachten dat de voorraden fossiele energie
binnen enkele tientallen jaren op zouden raken, is het beeld nu dat er voor
honderden jaren olie, kolen en gas in de aardbodem zit. Dat is een
geruststellende gedachte wat betreft uitsluitend de voorraden, maar niet voor
wat betreft het klimaat. Als alle fossiele brandstoffen zouden worden
opgestookt zou dat de temperatuur van de aarde zeer sterk verhogen.
Verbranding van fossiele brandstoffen geeft ook andere
milieueffecten dan alleen opwarming: verzurende stoffen zoals stikstof- en
zwaveloxiden, fijn stof, maar ook radioactiviteit (bij gebruik van kolen). De menselijke gezondheid en de natuur
ondervinden hiervan schade.
Op grond van deze overwegingen hebben landen, en ook de EU
als geheel, doelstellingen voor duurzame energie geformuleerd. Nederland heeft
tot nu toe maar weinig voortgang geboekt, en scoort laag op de lijsten van
landen gerangschikt naar percentage duurzame energie in de energievoorziening.
Het kabinet-Rutte II heeft besloten serieus werk van duurzame energie te maken.
Windenergie is een van de goedkoopste opties; daarom wordt juist daar vooral
naar gekeken.
Windenergie
bespaart brandstof en vermijdt CO2-uitstoot.
Windenergie zou maar heel weinig brandstof en dus ook maar
weinig CO2 besparen, is een veelgehoorde tegenwerping. Toenmalig minister
Verhagen van Economische Zaken liet van een rapport dat dit argument naar voren
bracht maar weinig heel; ook hier en hier werd deze gedachte gewogen en te licht
bevonden. Het begrijpelijke maar onjuiste idee is dat achter elke windturbine
een fossiele energiecentrale moet staan draaien om direct bij te springen als
de wind wegvalt. Maar zo werkt het elektriciteitssysteem niet: daarin worden
allerlei centrales voortdurend bijgeregeld om de wisselende vraag naar
elektriciteit te volgen. Vele duizenden megawatts (MW) windenergie, waarvan het
aanbod varieert, kunnen relatief gemakkelijk in het elektriciteitssyteem worden
ingepast. Dus geldt wel degelijk: hoe meer stroom uit wind er aan het net wordt
geleverd, des te minder fossiele centrales hoeven te draaien. Uit CBS-cijfers blijkt dat in 2011 windturbines
in Nederland samen 5,1 terawattuur (TWh) aan elektriciteit opwekten, en zo 38,5 petajoule
(PJ) aan primaire energie vermeden. Dat komt overeen met ongeveer 1,2 miljard
kubieke meter (m3) aardgas. Door
windstroom werd 2,59 megaton (Mt) minder CO2 uitgestoten.
Echte prijzen
en subsidies
Het mantra ‘windturbines draaien op subsidie’ is half waar
of half onwaar, het is maar hoe je het bekijkt. Zoals gezegd veroorzaakt
gebruik van fossiele energie de nodige milieuproblemen, nu en in de toekomst.
De kosten van klimaatverandering, gezondheidsschade, schade aan natuur en
gebouwen en zo meer zijn er wel, maar worden door de belastingbetaler gedragen,
en zijn niet in de kostprijzen van fossiele brandstoffen verwerkt. Zo bezien
‘subsidieert’ de samenleving dus fossiele energie. Het is voor schone,
hernieuwbare energie niet gemakkelijk tegen deze ongelijke concurrentiepositie
op te roeien. Overheden aarzelen echter, vanwege de grote belangen, de
maatschappelijke kosten aan de veroorzaker, fossiele brandstoffen, toe te
rekenen. In plaats daarvan wordt geprobeerd duurzame energie met subsidies
tegen een ongelijk speelveld op te duwen. Dat is natuurlijk geen houdbare
strategie. Wie zich erover opwindt dat windenergie subsidies nodig heeft, zou
zich minstens zoveel moeten opwinden over de onbetaalde rekening die fossiele
brandstoffen achterlaten. En zich er voor moeten inspannen die rekening bij de
veroorzaker neer te leggen. Stappen in die richting maken windenergie meer
concurrerend. Mede om die reden stellen de Britten een minimum-CO2-prijs in van
€ 20/ton dit jaar voor, oplopend tot € 35/ton in 2020. De bedragen voor de SDE-subsidies
nemen vanzelf af als ons land de Britse maatregel zou kopiëren.
Enkele tientjes per ton zijn overigens nog bescheiden
bedragen. Rekensommen van het International Energy Agency (IEA) wijzen
uit dat om de klimaatverandering tot 2 oC beperkt te houden
maatregelen tot 200 $/ton CO2 nodig zullen zijn, die kunnen oplopen tot zo’n
500 $/ton als het technologisch wat tegenzit. Dat zijn niet eens
ongebruikelijke bedragen: elektrische en hybride auto’s krijgen
belastingvoordelen die per ton CO2 zelfs meer kosten.
Zo gezien is een bedrag van € 20 -30 /ton CO2 maar een
bescheiden eerste stap naar verdere internalisatie van maatschappelijke kosten,
waarbij subsidies kunnen verdwijnen. De windindustrie zit niet op subsidies te
wachten, wel op een gelijk speelveld.
Vogels
Het aloude verhaal dat windenergie zoveel
vogelslachtoffers maakt doet het nog altijd goed. Maar het is ook nog altijd
onjuist. Natuurlijk kan elke activiteit, en dus ook elke vorm van
energieopwekking, de vogelstand schaden.
Andere menselijke activiteiten en structuren leiden tot
vogelsterfte. Verkeer, hoogspanningskabels en jacht vergen de hoogste tol. En
vlak ook de huiskat niet uit.
De vogelsterfte door windenergie is hiermee vergeleken erg
klein. Niettemin moet ook wind zijn bijdrage aan beperken van de
vogelslachtoffers blijven leveren.
Daarom blijft het nodig in milieu-effectrapportages
zorgvuldig te kijken naar de invloed op niet alleen vogels maar ook
vleermuizen. Vogelbescherming Nederland heeft een Nationale windmolenrisicokaart voor vogels
gepubliceerd waar projectontwikkelaars en overheden zich op kunnen baseren.
Overlast in de
achtertuin
Dat windturbines ‘in de achtertuin’ hinder en overlast
kunnen geven moet niet worden gebagatelliseerd. Met een goede ruimtelijke
inpassingen kan deze overlast zoveel mogelijk worden beperkt. Maar er kunnen nog wel degelijk lokale
problemen resteren met geluid en slagschaduw. De ervaring laat wel zien dat als
een gemeenschap (via een gemeente of een coöperatief eigen initiatief)
mee-ontwikkelt of kan participeren, de balans eerder positief uitvalt. Dan zijn
er immers niet alleen lokale lasten, maar ook lokale lusten.
Projectontwikkelaars geven al vaak mogelijkheden tot participatie, en betrekken
in een zo vroeg mogelijk stadium lokale en milieugroeperingen. Dat werkt beter
dan een overval. Het is een goede praktijk dat een deel van de revenuen van een
project terechtkomt bij degenen die er hinder van ondervinden.
Zoals bij alle energie-opties geldt ook voor windenergie
dat er voor- en nadelen zijn, die per situatie verschillend kunnen worden
gewogen. Dat mag: iedereen heeft recht op zijn eigen mening. Maar de afweging
wordt ernstig bemoeilijkt als het debat wordt gekleurd met onjuistheden en halve
waarheden.
Ir. Jan Paul
van Soest is partner van De Gemeynt coöperatie,
duurzame adviseurs en entrepreneurs.