vrijdag 15 juli 2011

De economie van het nabuurschap

Het was een opmerkelijke avond, op een ietwat steriel bedrijventerrein bij Ypenburg, of all places. Inleider was professor Bart Nooteboom, (emeritus) hoogleraar Innovatiewetenschappen Universiteit Tilburg, en deelnemers waren vertegenwoordigers van koploperbedrijven uit kringen van De Groene Zaak en Kennisnetwerk Duurzame Productketens. Het thema: innovatie en vertrouwen.
Er waren eigenlijk wel veel dingen opmerkelijk, die avond. Alleen al het punt dat een econoom via inzichten in hoe innovatie werkt terechtkomt bij vertrouwen als cruciale factor.
Prof. Bart Nooteboom:
Vertrouwen en
samenwerking basis
voor innovatie
Daarnaast opmerkelijk: de wijze waarop innovatie zich tegenwoordig ontwikkelt. Naast de oude en vertrouwde technologische vernieuwingen, waarmee we bewust of onbewust het begrip innovatie nogal eens associëren, is een hele serie organisatorische, op samenwerking gebaseerde innovaties aan het ontstaan. Voorbeeld: Ahrend kantoorinrichting. Het idee van het oorspronkelijke product (een stoel, bureau, tafel) wordt losgelaten, en vervangen door functionele concepten, waarbij het gaat om de diensten (functies) van het product, niet meer om het product zelf: goed zitten, productief werken, welbevinden in een werkomgeving. In een zelfde richting ontwikkelen zich verschillende andere koploperbedrijven, van kilowatturenboeren (hebt u ooit een kilowattuur gezien? Nou dan, wat moet u met een kilowattuur?) tot leveranciers van energiediensten, van lampenfabrikanten tot tovenaars met licht, van wegenbouwers tot gebiedsinrichters. Opmerkelijk en interessant, dergelijke conceptuele innovaties.
Maar – en hier komen we terug bij de sleutelfactor vertrouwen – deze conceptuele innovaties vallen of staan bij samenwerking tussen verschillende partijen: bedrijven in de voortbrengingsketen, maar niet in de laatste plaats ook samenwerking tussen de aanbieder van het innovatieve concept en de klant. Dat ligt voor de hand. Hoe kun je nu een kantoor optimaal inrichten als je niet weet wie er werken, en wat hun behoeften en wensen zijn? Hoe kun je een gebouw ontwikkelen met minimale total cost of ownership (kosten over de hele gebruiksduur gerekend) als je geen idee hebt van het toekomstige gebruik en de eigenaardigheden van de gebruikers? Conceptuele innovaties leunen op samenwerking, en die lukt alleen maar als partijen elkaar vertrouwen.
Opnieuw een ‘maar’, en wel een opmerkelijke: doorgeschoten marktwerking ondermijnt de samenwerking, en ondergraaft het vertrouwen. De (Europese) aanbestedingsregels gaan uit van vergelijkbare producten, waaruit objectief en in anonimiteit worden gekozen. Er zijn zelfs aanbestedingsregels voor (omvangrijke) adviezen waarbij contact tussen opdrachtgever, de geadviseerde, en opdrachtnemer, de adviseur, niet is toegestaan. Hoe zonder wederzijds contact, verbinding en begrip een goed advies kan ontstaan is een raadsel.
Het huidige marktmodel bevordert kwantiteit en standaardproducten en –diensten boven kwaliteit en uniciteit. Bevordert meetbaarheid, procedures en key performance indicators boven samenwerking, al doende leren en creatief ontwikkelen. Daarmee is het huidige marktmodel fnuikend voor juist de conceptuele innovaties waarbij het gaat om uniciteit, die in de wisselwerking tussen producent en klant wordt gecreëerd.
Opmerkelijk was die avond dan ook de expliciete zorg over het platte marktmodel dat de afgelopen jaren is gaan domineren, dat de ziel uit ondernemingen zuigt. Opmerkelijk was ook de gedeelde behoefte aan een economie waarin verbinding, contact, samenwerking en vertrouwen wel tot hun recht komen, of de basis van economie en innovatie vormen.
De vergelijking tussen omgangsvormen in west- en oost-Nederland dringt zich op. In het westen is alles gehaaster, gejaagder, en vooral anoniemer en onpersoonlijker. Bij supermarkt, aannemer of installateur geldt al gauw: voor jou een ander, en we zien je waarschijnlijk toch niet meer terug. Hier in het oosten is nog sprake van nabuurschap, betrokkenheid, samenwerking en samenhang. Natuurlijk haal je een groot deel van je boodschappen in eigen dorp, ook al is dat wat duurder. Natuurlijk laat je die klus door de plaatselijke aannemer uitvoeren. En natuurlijk levert hij vakwerk af, en natuurlijk haalt hij je niet het vel over de oren – je ziet elkaar immers regelmatig weer.
De economie van het nabuurschap – dat is het soort economie die het doorgeschoten marktdenken zal moeten vervangen willen we weer kunnen groeien en bloeien, én innoveren.